De elegantste Parkbewoner
Het ree wordt nog wel eens hert genoemd, maar het is toch echt een andere diersoort. Hij is veel kleiner dan het edelhert, elegant en heeft prachtige, grote, donkere ogen.
Het ree heeft een voorkeur voor open terrein waarop het kan grazen. Wel moet er beschutting aanwezig zijn, voor het geval hij moet vluchten. Het ree, een herbivoor, eet zowel knoppen en blaadjes als kruiden en zachte grassoorten. In het Park leven ongeveer 150 reeën.
Alleen de mannetjes hebben een gewei, dat ieder jaar in de winter wordt afgeworpen. Er begint direct een nieuw gewei te groeien. Het is in maart of april volgroeid. Als het zover is, gaat de bast die het gewei omkleedt jeuken omdat het begint af te sterven. Door de jeuk schuren (‘vegen’) de reebokken hun gewei langs bomen, waardoor de bast wordt verwijderd.
Territorium afbakenen
In juli en augustus bakenen de mannetjes (bokken) een eigen territorium af dat ze tegen andere bokken verdedigen. Ook de vrouwelijke dieren, de geiten, hebben een eigen territorium. De kalfjes worden geboren in mei of juni. Ze blijven een jaar bij hun moeder.
Reebokken leven alleen of in kleine groepen (sprongen). In de winter sluiten ze zich geregeld aan bij een geit en haar kalf. De geit heeft doorgaans een of meer van haar jongen bij zich.
Kenmerken
Gewicht mannetje: 20-30 kg
Gewicht vrouwtje: 18-27 kg
Lengte: 90-130 cm
Schofthoogte: 65-70 cm
Paartijd: half juli tot half aug.
Draagtijd: ca. 10,5 maanden
Aantal jongen: 1-3, meestal 2
Naam volwassen mannetje: bok
Naam volwassen vrouwtje: geit
Naam jong: kalf
Naam eenjarig ree: jaarling (mannetje) of smalree (vrouwtje)