Droge heide

Landschappen

Droge hei is een van de kenmerkende landschappen van De Hoge Veluwe.

Foto gemaakt door: Hans Drijer

Algemeen

Droge heidegebieden bestaan voor een belangrijk deel uit de associatie van struikhei en kruipbrem. Daarnaast komen grazige delen met bochtige smele en pijpenstrootje voor. Onder droge heiden vallen ook de stuifzandheiden met struikhei. Deze heiden vormen een overgang van stuifzanden en korstmosrijke buntgrasvegetatie naar droge heiden. Ook jeneverbesstruwelen kunnen in dit type voorkomen. De bodem is droog, zuur en zeer voedselarm.

Vooral voor de fauna is de variatie in structuur van droge heide van belang. Een oude pol pijpenstrootje biedt een plek om te zonnen voor reptielen, een verspreid staande vuilboom is een nectarplant voor het groentje. De veldleeuwerik en de boomleeuwerik vinden voedsel in de grazige delen en kunnen uitkijken vanaf solitaire bomen.

Waar in het Park?

In het Nationale Park De Hoge Veluwe komen droge heiden op stuwwallen voor op het Oud-Reemsterveld (zuidwest) en het Deelense Veld (oost). Daarnaast zijn er nog enkele kleine heidevelden bij Hoenderloo. Zie ook de kaart.
Stuifzandheiden (gestreept op de kaart) zijn te vinden in het westelijke deel van Oud-Reemsterzand (west) en verspreid in het Deelsens Zand (midden).

Wat groeit er?

Droge heide heeft een begroeiing van struikhei met mossen, korstmossen en kruiden. Hoewel struikhei een dominante rol speelt, kunnen ook andere dwergstruiken voorkomen. Gewone dophei komt soms vrij veel voor in jonge vegetaties met een dikke strooisellaag (na het maaien) en op de meer vochtige plaatsen (overgang naar natte heide). Daarnaast komen grassen als pijpenstrootje en bochtige smele er voor.

Op de noordhellingen is de groeiplaats vochtiger en kunnen mosrijke situaties ontstaan met open rendiermos en rode en blauwe bosbes. Op de natste delen komt kussentjesmos en gewone veenbies voor. Hoewel grote delen van dit landschapstype vrij soortenarm zijn, kunnen er enkele (zeer) zeldzame soorten voorkomen zoals stekelbrem, kruipbrem, kleine en grote wolfsklauw en klein warkruid.

Bij stuifzandheiden zijn korstmosrijke begroeiingen met buntgras en ruig schapengras aspectbepalend, vergezeld van struikhei. Andere kenmerken zijn kruip- en stekelbrem en (struwelen) met jeneverbes. Op noordhellingen is het vochtiger en komen meer mossen voor. Op plaatsen zonder strooisel groeien alleen korstmossen. Grote delen van dit type zijn arm aan hogere planten. Niet-verzuurde en vermeste stuifzandheiden kunnen echter zeer rijk zijn aan korstmossen, zoals rijstkorrelmos, hamerblaadje, stuifzandstapelbekertje en doornig heidestaartje.

Wat leeft er?

De fauna in droge hei wordt gekenmerkt door soorten die afhankelijk zijn van voedselarme omstandigheden. Regelmatig voorkomende vogels zijn de veldleeuwerik en de roodborsttapuit. Droge heide kan rijk zijn aan insecten. Het heideblauwtje en groentje zijn kenmerkende dagvlindersoorten. Ook de gladde slang en levendbarende hagedis komen veel in dit heidetype voor.
Op de stuifzandheide met struikhei zijn de heivlinder, kommavlinder, zoemertje, blauwvleugelsprinkhaan en boszandloopkever kenmerkende soorten. In zeer structuurrijke omstandigheden kunnen ook (zeer)zeldzame soorten als kleine heivlinder, wrattenbijter en zadelsprinkhaan voorkomen.

Beheer/onderhoud

Hei zal zonder beheer altijd veranderen in bos. Vooral grove den en ruwe berk ontkiemen er makkelijk. Het verwijderen ervan is noodzakelijk om dichtgroeien van de heide tegen te gaan. 

Cultuurhistorische waarde

Een deel van de droge heide groeit op voormalige cultuurgronden. Het gaat hier om huisplaatsen, akkers en erven. Op deze percelen zijn oude erfbeplantingen, relicten van gebouwen, schaapskooien of waterputten te verwachten. Het is wenselijk om de vorm van deze percelen herkenbaar te houden en bosopslag op deze kavels te verwijderen. Op het Oud-Reemsterveld, Eikenhoutbergen en Deelense Star moet rekening gehouden worden met sporen van Fliegerhorst Deelen. 

Interessant voor jou