Algemeen
Soms zijn zwakgebufferde vennen verzuurd en worden ze tot zure vennen gerekend, maar in potentie blijven het zwakgebufferde vennen. Rond de vennen komen bossen, droge en natte heide en soms kleine zeggenmoerassen of natte schraallanden voor. Het water is voedselarm, zwakgebufferd en daarom niet zuur. De bodem bestaat uit kaal zand in tegenstelling tot zure vennen en heideveentjes die meestal een veen of moerige bodem hebben.
Deze vennen bestaan hoofdzakelijk uit open water inclusief droogvallende oevers, met een lage bedekking aan veenmossen. Een zwakgebufferde ven bezit structuur dankzij de combinatie van open water, zandige oevers  en amfibische en verlandingsvegetaties. Voor de fauna is het van belang dat het ven het merendeel van de dag in de zon ligt.Â
Waar in het Park?
In het Park zijn zwakgebufferde vennen van oudsher zeldzaam. Hun gezamenlijke oppervlakte is zeer klein. De belangrijkste bolwerken zijn de Veentjeswei en het Ranonkelven.
Wat groeit er?
Zwakgebufferde vennen zijn gekenmerkt door begroeiingen van de Oeverkruidklasse. Deze begroeiingen zijn gebonden aan droogvallende vennen of venoevers. Karakteristieke soorten zijn oeverkruid, vlottende bies, witte waterranonkel, duizendknoopfonteinkruid en groot en klein blaasjeskruid.
Wat leeft er?
Deze vennen hebben een rijk ontwikkelde libellenfauna. De meeste vensoorten komen in een of meerdere vennen voor in het park. In de zwakgebufferde vennen van de Veentjeswei is de gevlekte witsnuitlibel aangetroffen. Deze soort is de laatste jaren met een opmars bezig en wordt vaker waargenomen. Het is waarschijnlijk dat deze soort een (kleine) populatie heeft in een of enkele vennen binnen het park. Naast libellen worden de vennen gebruikt als voortplantingswater door amfibieën, waaronder rugstreep pad en heikikker.