Wildbeheer

Natuurbeheer

Het beheer van het landschap is onmogelijk los te zien van het beheer van de dieren die zich voeden met de bijbehorende vegetatie.

Foto gemaakt door: Roy Strijker

Het is mogelijk om de aantallen van sommige diersoorten te vergroten door de hoeveelheid planten die zij graag eten, te laten toenemen. Dit is een indirecte manier van beheer, gericht op het vermeerderen van bepaalde soorten.

Van andere soorten moet het aantal dieren juist worden verminderd. Dit gebeurt door middel van afschot. Voordat we hiertoe over gaan, onderzoeken we nauwkeurig van welke diersoorten er op welke plekken te veel zijn. Ingrijpen is nodig omdat anders de verjonging van planten in de verdrukking komt. En daarmee ook de landschapstypen die het Park juist wil behouden.

Jacht

Voor de verschillende wildsoorten is een zogenaamde voorjaarsstand vastgesteld. Bij die aantallen dieren ondervindt de vegetatie niet meer schade dan die zelf kan herstellen. Ieder jaar wordt van alle soorten geteld hoeveel exemplaren er zijn. Op basis daarvan wordt bepaald hoe groot het afschot moet zijn. Er wordt het hele jaar gejaagd, maar niet in de perioden dat de dieren jongen krijgen. De nadruk ligt op de periode tussen juli en eind januari.

Geen doel, maar een middel

Jagen is voor het Park een middel en géén doel. Dat blijkt onder meer uit de speciale plaats die het ree inneemt. Op reeën wordt niet gejaagd. In het verleden gebeurde dat enige tijd wel, maar het effect op de stand bleek minimaal en daarom zijn we ermee gestopt. Blijkbaar blijft de stand van de reeën op een natuurlijke wijze constant. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de predatie van jonge reeën door vossen en zwijnen en natuurlijke sterfte in de winter. Sinds de komst van wolven (2021) is de reeënpopulatie drastisch verminderd.

Interessant voor jou