Algemeen
Een houtwal (of wildwal) is een door de mens opgeworpen, langgerekte aarden wal met daarop een aaneengesloten beplanting van hakhout (inheems loofhout). Veelal ligt aan beide zijden een greppel, waardoor het wallichaam steile kanten krijgt. Beplanting wordt als hakhout beheerd.
Houtwallen liggen veelal op de grens van oude bouwlanden (of bos) en woeste gronden (hei)
De begroeiing op een houtwal of houtsingel wordt als hakhout beheerd. Een bossingel is een houtopstand die vroeger vaak werd beheerd als hakhout, maar doorgeschoten is.
Waar in het Park?
Houtwallen zijn aangelegd als perceelscheiding; Wildwallen zijn aangelegd rond nederzettingen op de heideterreinen; als vee- of wildkering rond akkers en rond de bosaanplant op heide en rond landgoederen om vee en wild uit de bouwlanden en jonge bossen te houden.
De wildwallen rondom de agrarische enclave Oud-Reemst zijn in de jaren 80 op basis van gedegen onderzoek door Monique Mooren hersteld. Rond De Pampel, Everwijnserf en Roggekamp liggen houtwallen rond de (voormalige huiskavels en) bouwlanden. In Kemperberg liggen tevens wallen rondom bosaanplant op heideterreinen en rondom de oude eikenbossen.
Wat groeit er?
Op de houtwallen zie je vaak een ondergroei van braam, pijpestro, bochtige smele, bosbes, varens, valse salie, dalkruid, salomonszegel, bosanemoon, grootbloemige muur en kamperfoelie.
Wat leeft er?
Houtwallen vormen een belangrijk biotoop voor aan struwelen en zomen gebonden flora en fauna en zijn van belang ter oriëntatie van vleermuizen en als verbindingszone voor fauna.
Beheer/onderhoud
Daar waar houtwallen historisch gezien kenmerkend zijn, willen we het beeld van een aaneengesloten wallichaam met gesloten vegetatiedek en (inheems) loofhout behouden. Bij voorkeur beheerd als hakhout. Dit geldt met name rondom de (voormalige) bouwlanden van Oud-Reemst, Everwijnserf en De Pampel en op de scheiding tussen bos en heide/woeste grond.
Wallen zijn erg gevoelig voor erosie. Uitgegroeide hoge bomen op de wallen vormen een risico, als ze omgaan, trekken de wortels de wal kapot. Door opgaande bomen regelmatig af te zetten, vangen deze minder wind en is er minder risico op beschadiging van het wallichaam. Ook gewroet van zwijnen in het wallichaam leidt tot erosie.
Aarden wallen blijven het best bewaard onder een gesloten vegetatiedek (bodembedekkers – mossen, varens, bramen). De beplanting (inheems loofhout: veelal zomereik, berk, vuilboom, lijsterbes, meidoorn, kers, (haag)beuk, hazelaar of ratelpopulier) werd ook gebruikt als geriefhout.